top of page
Zoeken

Gul, groter dan mijn...

Bijgewerkt op: 9 dec. 2021

28 november 2021 Regenachtig, hagel. N-NW 3 Luchttemperatuur 5 ˚C Watertemperatuur 11.2 ˚C Opkomend (Vloed) tot 21:45


Nachtelijke havenhoofd. De ijskoude wind duwt grote, grijze regenwolken rap landinwaarts. Ergens in de verte zie ik onweer. Om 17:15 zijn beide hengels ingeworpen, een met een klassieke jojo en een voorzien van een lange weegschaal-onderlijn. De een beaasd met zagers en de ander met pieren.

Na een kwartier meen ik een aanbeet waar te nemen. Ik loop naar de hengel toe, pak deze op om binnen te halen… muurvast! Uit mijn ooghoek zie ik de andere hengeltop ook eventjes flink doorbuigen. Ik gooi de grote baitrunner open en leg de hengel neer, voorzichtig sprint ik over de gladde stenen richting andere stok. Muurvast! Godver!! Twee vastlopers, twee onderlijnen en twee loden! En dat in het eerste half uur… Eventjes later ben ik weer aan het vissen. Al snel volgt er weer een aanbeet met een torretje (kleine gul) als resultaat. Zo, de eerste is binnen! Van de nul af, altijd een fijn gevoel. Als ik het aas op de tweede hengel wil controleren, kom ik erachter dat deze weer muur en muur vastzit. Dat was onderlijn nummer drie…

Jammer genoeg bleef het die avond bij dat ene gulletje. Om 22:00 was mijn aas op en was ik gedwongen om te stoppen. In nog geen vijf uurtjes vissen ben ik door vijftig pieren, een ons zagers, vier onderlijnen en vier loden gegaan. En eigenlijk een beetje spijt gehad dat ik niet meer aas heb meegenomen. Nuttige stellingen:

1) De gul heeft een grote bek, daar gaat een flinke haak in. Op een flinke haak horen flinke hoeveelheden aas. Mijn baitholders 5/0 voorzie ik van twee, drie flinke zeepieren of zagers. Of een cocktail van zeepier en zager, soms zelfs met een stukje inktvis erbij. Grote haken zorgen voor relatief minder bijvangsten van wijting, steenbolk en ondermaatse gul. Tegelijkertijd zorgen grote haken voor meer grip en dus meer kans op het succesvol landen van “die ene mooie”. Bovendien kan een grote haak meer aas bevatten, wat aantrekkelijk is voor de gul… Om een getij te kunnen vissen dient men minimaal twee porties aas bij zich te hebben, liever nog drie, voor het geval ‘ze het goed doen’.

2) De gul huist tussen de blokken/stenen/rotsen. Dat zijn stekken die heel erg veel materiaal vreten. Zorg voor voldoende onderlijnen en voldoende werpgewicht. Op een gemiddelde dag zoals hierboven omschreven ben ik gemiddeld drie tot vijf onderlijnen kwijt. Verspeeld men geen onderlijnen, dan vist men niet effectief (lees: te ver van vishoudende structuren). Dat is de reden waarom onze ET-tackle onderlijnen per meerdere verpakt zijn: dagverpakkingen 😉.


3) Als werpgewicht is het raadzaam om een loodvervanger te gebruiken. Ver hoeft er op degelijke plekken niet te worden geworpen en kans op verspelen is levensgroot. Dus een oude bougie of een steen werkt prima. Gaat men toch voor loodgewichten, dan zou ik persoonlijk voor een rond wartelloodje van ca. 100 gram gaan. Die hebben statistisch gezien meeste kans los te komen. In geval van een vastzwemmer geef ik de vis altijd 10 a 20 minuten de kans zich los te zwemmen. Dit doe ik simpelweg door de betreffende hengel met slappe lijn neer te leggen, sinds dit seizoen gebruik vis ik speciaal met baitrunners voor dit doel. Om vastzwemmers zoveel mogelijk tegen te gaan, is het belangrijk om strak achter de hengels te vissen.


Ik hoef natuurlijk niemand te vertellen hoe belangrijk het is in de winter, ’s nachts, aan zee, goed warm gekleed te zijn. Ook over het belang van voldoende licht is genoeg geschreven… Succes!


262 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page