Sneeuw is een natuurverschijnsel wat maar zelden in Nederland voorkomt. Vroeger nog wel eens, tegenwoordig hoogstens een paar dagen per jaar, maar vaak niet eens. Het is een vorm van neerslag, namelijk vast. Het is een verschijnsel wat vaak samengaat met lage temperaturen(!).
Sneeuw is leuk. Kinderen maken er sneeuwpoppen van en houden sneeuwbalgevechten. Volwassenen kunnen niet met de auto naar werk en gaan maar met de benenwagen naar de dichtstbijzijnde stekken.
Wintertijd is snoektijd. Daarom gaan we ervanuit dat de visser erop uit is getrokken om snoek te belagen. Maar snoek zit daar waar aasvis zit, dus ook de (vlieg)visser die zin heeft in wintervoorn is gebaat om dit kort artikeltje helemaal af te lezen.
Als de sneeuw blijft liggen zijn de temperaturen onder het vriespunt (duh). Vissen zijn koudbloedig, ze zoeken de warmte op om zo lang mogelijk optimaal te blijven functioneren. Dit betekend dat we de vis daar moeten zoeken, waar het net wat warmer is. In de praktijk komen we uit op twee type wateren:
1) Grachten die door (verwarmde!) steden lopen. (zie. Foto 1)
2) Kleine, beschutte, voedselrijke wateren, die als het even kan in verbinding staan met groter water (met een interessant roofvispopulatie, zie. Foto 2)
We kunnen vaak als visser zelf met het blote oog waarnemen waar het warmer is. De wateren waar geen ijs op komt zijn waarschijnlijk warmer. Voor de rest gelden de gangbare winterse tactieken: langzaam en rustig binnenhalen/binnenstrippen of doodazen, en de voorkeur van de auteur gaat uit naar statisch bodemvissen als het zo koud is: flinke horsmakreel op de takel en gaan met die rodpod!
En de sneeuw dan? Wat voor invloed heeft dat op de vis? Het is neerslag, net als regen verhoogd het tijdelijk de zuurtegraad, het maakt het water soms wat troebeler. Maar ik heb vaak aardig gevangen in de sneeuw, en een Nederlandse sneeuwtapijt blijft een mooi gezicht. Dus vooral gaan!
Succes.